vrijdag 8 mei 2009

The wild wild west

"You've saved the best for last" zei Darren me toen ik hem vertelde dat ik na de westkust huiswaarts keer en boy was he right... Ik begon mijn korte verblijf aan de westkust met een paar dagen Perth. De eerste avond wou ik een filmpje gaan bekijken en algauw had ik door dat mijn hostel, hoewel in een rustige straat gelegen (ik kon er de katten op straat aaien), midden in een soort chinatown gevestigd was. Onderweg kwam ik naast de honderden eetmogelijkheden (en ik overdrijf niet) een raam tegen waar een hooibaal uitgestald lag. Vond dat nogal vreemd, dus ik speurde rond of er geen blad uithing wat dat te betekenen had. En dan zag ik een opgeschoten tiener verschijnen, in lappen gekleed. Hij stond doodleuk aan het hooi te pulken, alsof hij er op de een of andere manier een perfect vierkant wou van maken. De onmogelijkheid van die taak drong precies niet tot hem door, want na de film was hij nog steeds bezig. Ook de volgende dag bleek hij de moed nog niet verloren te hebben. Ik was wel verwonderd over zijn doorzettingsvermogen en dan moest ik toch lachen want het was een kunstproject waar ik duidelijk de boodschap niet van doorzag, maar waarbij ik tegelijk dacht dat ik wel even was stilgestaan, dus misschien was hun opzet dan toch wel geslaagd. Daarnaast heb ik ook de art gallery hier in Perth eens bezocht, maar veel van wat er stond of hing, liet me onverschillig. Misschien lag het aan de dag die ik had uitgekozen (Anzac-day: public holiday, vieren van oorlogsveteranen) waardoor de gallerij een mierennest was, misschien lag het gewoon aan mijn humeur of mijn gebrek aan kennis op dat vlak, maar laten we deze keer de schuld in de schoenen van de zogezegde kunstenaars duwen. Ik herinner me wel nog 1 onderdeel dat toch min of meer iets opwekte, al was het maar een schreeuw om de lelijkheid af te wenden. De hal van de zelfportretten. Ik denk dat het beginnende kunstenaars waren, nog niet gebroken of verbitterd door kritiek en ergens nog enige zin om tegen de wereld uit te schreeuwen. Samantha Lee was 1 van die zelfportretterende studenten en ze werkte rond het thema tijd en de invloed ervan op haar persoon. (ik werd soms ook gek van de nonsens die als uitleg diende bij enkele werken. sommigen denken echt dat ze ook maar iets meer zijn dan die onbeduidende vlek op hun stuk canvas..) Maar Samantha Lee kon wel degelijk iets losmaken, een beetje absurd en misschien kwam het door het boek dat ik op dat moment aan het lezen was, maar zij zorgde dat mijn gratis tripje naar het kunstcentrum toch iets waard was.
's Avonds een discussie gehad met een Amerikaan die niet geloofde dat hier kamelen rondliepen. Hij had een foto getrokken van een bord met een kameel en hij vond dat zo grappig. Dan maar uitgelegd dat ze tijdens de goldrush kamelen uit Afghanistan hadden ingevoerd omdat die beesten beter tegen de hitte konden, met als gevolg dat er nu duizenden vrij rondlopen en dat de trein 'de Ghan' hiernaar vernoemd werd. Hij geloofde het nog steeds niet en dan begon hij over zijn reis te ratelen (echt, de zelfingenomenheid van sommige reizigers kent geen grenzen..) en over het feit dat hij voor national geographic wou werken (nouja, wie zou dat niet willen natuurlijk..). Ik denk dat hij eerst wat zal moeten leren luisteren naar anderen en minder naar zichzelf vooraleer hij daar gaat solliciteren.
Na Perth wat verkend te hebben, rees de vraag hoe ik de westkust zou gaan verkennen. Selfdrive was niet echt een optie, wegens te duur. Dan de tours maar bekeken, tegen mijn zin, want ik ben niet zo'n groepsmens. De goedkoopste uitgekozen en er geen spijt van gehad. De eerste dag stond wat in het teken van de verbeelding. Eerst Crystal Cave bezocht in Yanchep National Park. Daar liepen we als het ware een sprookje binnen. In de stalagmieten en gevallen rotsblokken kon je verschillende personages ontwaren. Zo was er een oude koningin op haar troon en sleeping beauty (wel met reuzevoeten, ma soit) en ook dat beest uit Pirates dat met zijn slurfen het orgel bespeelt.
R
ond zonsondergang kwamen we aan bij de pinnacles. Dit zijn volgens wetenschappers oude versteende boomstammen en wat je ziet is inderdaad een woud van boomstompjes. Volgens de aboriginals zijn het versteende mensen waardoor ze nooit naar deze vervloekte plek komen. Als je de laatste theorie volgde, kon je, weer met enige verbeelding, inderdaad enkele menselijke gezichten ontdekken. Het was echter vooral toen Darren de spotlichten van de bus op de stronk in de vorm van een engel richtte dat de groep op slag tot stilzwijgen werd gebracht. Met haar vleugels half uitgeslagen, haar gebogen gezicht en haar gevouwen handen leek ze werkelijk uit een hemels rijk te zijn neergedaald...

"Who, if I cried out, would hear me among the angels' hierarchies?
and even if one of them pressed me suddenly against his heart:
I would be c
onsumed in that overwhelming existence.
For beauty is nothing but the beginning of terror, which we are still just able to endure,
and we are so awed because it serenely disdains to annihilate us.
Every angel is terrifying."

De volgende dag hebben we een bezoek gebracht aan Hutt River Province. Het enige plekje op het continent waarbij je Australie verlaat; de prince van Hutt River had een gat in de wetgeving gevonden waardoor hij de belastingen kon ontwijken en zijn eigen onafhankelijk koninkrijkje kon oprichten. Nu, veel moet je je er niet bij voorstellen, uiteindelijk was het gewoon een boerderij met enkele officiele gebouwtjes, opgericht voor de toeristen (die nergens te bespeuren waren), zoals een postkantoor en een kerk. We kregen ook een stempel in ons paspoort dat als visum diende en wat ook wel sterk was, was dat hij een eigen krijgsmacht had met enkele tanks en ergens ook een legerbasis. Als je oude bankbiljetten van Belgie en Zaire wilt bezichtigen, is het ook de place to be (je moet daarvoor naar Australie gaan in de middle of nowhere, lol).

Daarna naar Kalbarri National Park waar we de coastal gorges en nature's window hebben bezocht. Het abseilen heb ik deze keer aan me voorbij laten gaan, het was maar 20 m, teveel dollars en heb mijn deel al gehad in Torla..

De trip was echter voor de helft rijden, dus veel tijd voor dagdromen. En toen ik in Werchter zat en in stilte 'oeee you set my soul alight' met Muse zat mee te zingen, wees Darren plots in de verte. En daar was het dan, het paradijs, Shark Bay. Toen we langs de baaien reden, was er geen zuchtje wind waardoor de zee het aanzicht had van een spiegel. Het was, tot dan toe, het mooiste wat ik ooit had gezien. Maar dat was blijkbaar nog maar het begin. Een beetje later kwamen we aan op een heel mooi verlaten strand (nog veel mooier dan Whitehaven); Shell Beach. Het bestond uit 40 km strand, niet van zand, maar zoals de naam al verried, uit kleine schelpjes. Het water was van het zuiverste soort; aangezien er geen wind stond werd er ook geen brol aangespoeld. Een beetje verderop bezochten we Monkey Mia, haar naam te danken aan 'Monkey', een vissersbootje dat daar vaak aanmeerde en voor wie de locale aboriginals een soort afdakje 'Mia' bouwden. Sommigen weten al waarvoor dit plekje bekend staat. Voor de anderen; hier komen de dolfijnen tot aan het strand en worden elke dag gevoerd met een honderdtal toeristen tot gevolg. Aangezien ik al gehoord had dat het bijna onmogelijk was om uitgekozen te worden, had ik de massa voor me laten dringen en wat afstand genomen. Blijkbaar een goede tactiek want een beetje later hoorde ik 'the girl in black' wat mijn cue was om te voeren. Dus dat was wel mooi meegenomen. Een beetje later stond ik op de pier wat naar de dolfijntjes te staren en toen sprak een oud vrouwtje me plots aan. Ze vertelde me dat het plekje zoveel van zijn charme had verloren, ze heeft een tijd gekend waar het nog onbekend was onder de toeristen en waar geen gebouwen voor dat doel werden opgetrokken. Ze vertelde me ook dat de zwaluwen die er vliegen 'welcome swallows' zijn en dat die nooit stilzitten, altijd vliegen, "another freak of nature", haar woorden. Dan boog ze zich op een gegeven moment naar me toe, haar hoofd op enkele centimeters van het mijne: "My oldest son has the same curly hair as yours.. It's lovely." Ze zei het zo samenzweerderig, alsof ze een oude verhouding aan het opbiechten was, dat ik het als 1 van de mooiste complimenten moest beschouwen die ik ooit gekregen had.
Hierop volgde een stukje levende geschiedenis. De stromatolites zien eruit als gesteenten in het water, miljoenen jaar oud, maar zijn in feite levende organismen (groeien). Ze produceren zuurstof en zorgden dat leven op de aarde mogelijk werd. Weer in een schitterende baai gelegen, niet ver van Useless Bay (jah, de Australiers noemen de dingen zoals ze zijn; het was er te ondiep, dus nutteloos om aan te meren), naast hun overleden voorouders (may they erode in peace).
We passeerden Carnarvon, waar een satteliet staat die zorgde voor de uitzending van de eerste maanlanding, en kwamen uiteindelijk aan op onze slaapplaats; een cattle farm. De koeien verwelkomden ons al op de weg (wilden niet aan de kant gaan, de koppigaards) en nadat iedereen zijn bed naar buiten had gesleurd, was het tijd voor onze actjes. We waren in 2 groepen verdeeld en moesten iets doen om de anderen te entertainen. Je kan je al voorstellen hoeveel zin ik daarin had.. Maar het viel uiteindelijk heel goed mee, en ik moet toegeven dat ik me echt geamuseerd heb, grotendeels door de leuke groep, maar de wijn zat er waarschijnlijk ook voor iets tussen.. Ik moet ook wel zeggen dat ik niet heb bijgedragen tot het succes van onze groep in de spelletjesronde. Integendeel.. Toen we met een tandenstoker tussen ons tanden een ring uit aluminiumfolie moesten doorgeven liet ik het ding natuurlijk vallen. En ondanks het feit dat degene aan wie ik het moest doorgeven een wanhoopskreet slaakte, kon ik me niet inhouden van lachen. Ik kan het niet helpen, ik voel die competitiedrang gewoonweg niet. Ook in de crackerronde was ik een hopeloze teleurstelling voor de groep. We waren met drie en hoewel de twee voor me voor een kleine voorsprong hadden gezorgd, was ik de laatste om die droge cementbrokken door mijn keelgat te duwen. (in mijn verdediging; mijn tegenstandster was zodanig haastig dat de brokken uit haar mond vlogen, terwijl ik elk stukje doorkauwd heb. het was ook een kwestie van seconden, dus zo schuldig moest ik me niet voelen..) Het was natuurlijk wel hilarisch hoe we om speeksel smakten, maar wat een hel..
Uiteindelijk heb ik me vooral ziek gelachen. Vooral toen Lea, een Zwitserse en nog onhandiger dan ik, achterover van haar stoel kletste. En dan zei ze droog 'that was nothing' en vertelde ze over al de onmogelijke situaties waar ze al in terechtgekomen was. Ik kwam niet meer bij.. En ik me maar zorgen maken als ik eens een glas omstoot, terwijl zij, ocharm, overal waar ze ging telkens verse kleren moest meenemen omdat er ooit een koe op haar gescheten had.
De rest van de groep viel ook echt goed mee. Er was een Japanse, Ayaki, die straalde toen ik zei dat ik naar Kyoto ging en me enkele tips heeft meegegeven. Er was ook een Duitse die ook in Japan zit als ik er ben, hoewel we anders niet echt veel raakvlakken hadden.. Een Israelier, Idan, die paramedic was wegens zijn verplichte legerdienst en die ooit foto's genomen heeft van een onthoofde soldaat. Waarom hij dat zei is me een raadsel want het was anders echt wel een degelijke gast. Darren, de gids, was tegen me bezig dat hij in de nationale ploeg van cricket kon zitten en dat hij er nog enkele vrienden had. Toen ik hem zei dat ik niet echt onder de indruk was omdat ik vind dat cricket er nogal onnozel uitziet, moest hij gelukkig wel lachen en me gelijk geven.
Voor het eerst ook marshmellows, gesmolten boven het kampvuur, gegeten en lekker bevonden. 's Nachts onder de sterrenhemel geslapen, enkele vallende sterren gespot, af en toe wakker geworden van het hoefgetrappel van passerende paarden, maar vooral van de bittere kou. Maar ik klaag niet, het was schitterend.
En dan kwam het volgende paradijs in zicht en maakte Darren zijn woorden waar: "it keeps getting better". Ik wist niet dat ik zo'n snorkelfanaat was tot ik aankwam in Coral Bay en Turquoise Bay. De koralen van het Ningaloo reef zijn onbeschrijfelijk mooi. Je kan vanop het strand je flippers aantrekken en de koralen tegemoet zwemmen. Ik ben niet echt een vismens (hoewel ik moet toegeven dat al die kleurtjes wel heel mooi waren) dus ik was vooral op zoek naar haaien en schildpadden. De schildpadden waren iets gemakkelijker te volgen, hoewel ze in cirkeltjes zwommen als ik naast hen kwam zwemmen. De haaien het indrukwekkendst en moeilijk te volgen. Het was echt zalig. Ik zat uren in het water, heb zelfs lunch gemist, maar het was het waard. Vooral toen een haai op een halve meter voor mijn neus voorbijzwom, hield ik even mijn adem in.. Maar het beste had ik voor laatst gehouden. Ik trok de open zee in om de grootste vis ter wereld te zien, de Whale Shark. Ze spotten die beesten met een vliegtuig en telkens ze 1 gespot hadden (de sfeer op de boot was zalig op dat moment, all happy faces), raceten we met de boot ernaartoe om zo vlug mogelijk het water in te glijden. De eerste die we zagen was slechts 4 m, maar ik was zo onder de indruk dat ik niet eens doorhad dat het maar een kleintje was. Tot ik de tweede zag; 8m. Dat is nog geen hele grote, ze kunnen tot 18m worden, maar ik heb nog nooit zoiets moois gezien. Het was wel even schrikken, want als je in het water glijdt, moet je hem zoeken en plots verschijnt daar dan die reus met zijn mond wijd open, recht op je afstevenend. Maar eens je je herpositioneert en naast hem zwemt, kan je je ogen niet afwenden. Het was de mooiste en onvergetelijkste ervaring ooit. En elke cent waard. (ik wil hier ook nog eens iedereen bedanken voor het geld dat je op mijn verjaardag hebt gegeven, zonder jullie was dit waarschijnlijk niet mogelijk geweest.. )
Ik weet dat ik geen blogs meer ging schrijven, maar ik kon zoveel pracht niet onbeschreven laten. Voor degenen van wie ik de mailtjes nog niet beantwoord heb; binnen twee weekjes sta ik thuis ter uwer beschikking. Ik wil bij deze ook nog de jarigen van harte proficiat wensen, Dries en Kristof, maar ik zie jullie morgen in Tokyo om het te vieren, maar vooral ook Julie, ik beloof je dat ik voor je volgende bezoek in Belgie terug thuis zal zijn. Blijf genieten van je tijd in Abu Dhabi en je andere verre bestemmingen!



woensdag 1 april 2009

'Want dit is wat we doen. We zetten eerst de ene voet naar voren en dan de andere. We slaan onze ogen weer op naar de grauw en de glimlach van de wereld. We denken. Doen. Voelen. We maken onze eigen golfjes in de getijden van goed en kwaad die de wereld in beweging houden. We slepen ons duistere kruis weer de hoop van een nieuwe nacht in. We dragen ons hart vol moed de belofte van een nieuwe dag in. Met liefde - de hartstochtelijke zoektocht naar een andere waarheid dan de onze. Met verlangen - het zuivere, onzegbare hunkeren naar redding. Want zolang het lot wacht, leven wij door. God helpe ons. God vergeve ons. We leven door.'

Sommigen zullen dit fragment wellicht herkennen, het is het slot van Shantaram. Ik vond het een beetje jammer dat het uit is, daarmee dat ik ter afscheid nog even dit fragmentje aanhaal. Het was ook meteen de aanleiding om een nieuwe blog te schrijven, ondanks de nederigheid die me overviel na het lezen van het boek. In vergelijking met Lins avonturen is mijn verslagje een saai relaas van oppervlakkige ontmoetingen en gebeurtenissen waar geen enkel wezen van wakker ligt en die enkel in mijn herinneringen zullen heropleven. Jullie mailtjes overtuigden me om dan toch maar iets neer te schrijven, vooral ook omdat ik er niet steeds toe kom ze allemaal te beantwoorden, waarvoor mijn excuses, en omdat ik merk dat er toch enige interesse is naar wat ik hier down under meemaak. (bedankt trouwens om me zo goed op de hoogte te houden van de verwikkelingen thuis!)

So here it goes...
Ik denk dat ik vorige keer geeindigd was in Brisbane. Voor Tati vertrok om op een farm te gaan werken, hebben we nog een avondje cinema gedaan. De keuze viel op Beautiful, vooral omdat deze draaide in het mooiste cinema-complex dat ik ooit gezien heb ('k mocht jammergenoeg geen foto's nemen). Het was trouwens ook een Aussie-film en ik had net ervoor een veelbelovende filmrecensie gelezen. Wij dus naar Beautiful. Tati had haar afkeer tijdens de film al kenbaar gemaakt door me voortdurend met een ontstellende blik aan te kijken en was duidelijk opgelucht toen de aftiteling begon en ze kon uitbarsten: het was een waste of money en de enige keer dat ze nog zo'n fucked up psycho movie (elk woord met haar koddig Russisch accent uitgespuwd) had gezien, was Donnie Darko. Qua filmsmaak kwamen we dan niet echt overeen (wat deed dat stom konijn toch in de cinema?!), maar onze krachten werden verenigd in onze afkeer van Juan, de handtastelijke Spanjaard, onze afkeer van het Australisch bier (na een drankspelletje was ik nu toch zo zat dat ik al een kater had vooraleer ik in mijn bed kroop..), haar hilarische verhalen over een ex die op de chipmunk leek van op de surftrip (spierbundel met piepstemmetje en klein hartje) en ons onbegrip over Reiner (Duitser waar Tati af en toe mee optrok) die halsoverkop een vlucht terug naar huis had geboekt wegens het gemis van zijn vriendinnetje. Het was eigenlijk nog schattig hoe hij het me uitlegde, hij kon niet zo goed Engels en legde zijn hand op zijn hart en verklaarde met tranen in zijn ogen dat hij zijn hart moest volgen. Beetje zonde van het geld natuurlijk, maar welk redelijk argument kan je tegen het hart aanbrengen... Het enige dat ik kon doen, was mijn armen openslaan en hem een knuffel ter afscheid geven. Even erna vertrok ook Tati en bleef ik alleen achter in Brisbane, waar het al enkele dagen regenachtig was en waar er weinig te beleven viel. Ik had ook al bevestiging gekregen van een farm, maar moest nog drie dagen vullen. Dan maar een trip naar Fraser Island geboekt. Net na aankomst trokken we richting een meer, Lake Wabby, waar we in de regen zwommen tussen de enorme catfishes. Het dook plots op na een zandheuvel en was omringd door regenwoud aan de andere kant. We zijn dan ook de heuvel afgestormd om het water in te plonzen. Het was zalig.. Aangezien cyclone Hamish net het eiland getroffen had, waren de mooiste plekjes onbereikbaar, zoals het shipwreck en Indian Head. We hebben zelfs lake McKenzie niet bezocht. Het was een klein beetje teleurstellend dus. Ook toen onze gids, Luke (die een foto van Auschwitz in zijn portefeuille bijhield om hem te herinneren aan slechtere tijden), voorstelde om naar de sterren te kijken, had ik toch verwacht dat hij wat meer weet had van sterrenstelsels, maar het enige wat hij kon tonen was Orion's Belt en Southern Cross. Toch enkele dingo's gezien en met een boomerang leren gooien. Blijkbaar was een man aantrekkelijk als hij goed overweg kon met de boomerang in de jacht. Nou, toen het mijn beurt was, moest iedereen dekking zoeken, dat ding vloog alle kanten op behalve de richting die ik wou natuurlijk.. Ik heb er ook kennis gemaakt met vegimite, een afschuwelijk goedje gemaakt van gist en veel zout dat de Australiers op hun boterham smeren. Soms denk ik echt dat ze hier gebrekkige smaakpapillen hebben, wat ze hier soms binnenwerken... Ook ontdekt dat nog veel Aussies de film In Bruges gezien hebben en hem bovendien nog goed vonden. 's Avonds was er karaoke, maar ik kon het gejank van het Hollands meisje dat meewas en telkens in het Engels tegen me sprak (blijkbaar was AN te moeilijk voor haar) niet meer aanhoren en heb me bij een Duitser gezet die naar 't voetbal aan het kijken was: Liverpool-Manchester (3-1). En hoewel hij voor Liverpool supporterde, was hij toch onder de indruk van mijn (bescheiden) kennis van de spelers van Manchester. Dus merci Evelien en Dries voor al die onmogelijke uren dat je me naar 't voetbal deed kijken, het heeft dan uiteindelijk toch een beetje zijn nut gehad.

Terug in Brisbane nam ik de bus richting Gin Gin, waar Ian me kwam oppikken. Het was nog drie kwartier rijden door sprookjesachtige heuvels en velden vooraleer we aankwamen op de boerderij. Nu, boerderij is een groot woord.. Ze hadden 1 paard (dat zo dik was dat het bijna door haar poten zakte, ocharm, wel een heel lief beest), 3 van de 15 koeien die op hun weiden stonden te grazen, een redelijk grote moestuin met serre, 5 kippen, enkele fruitbomen en 3 honden. Ze hadden wel veel grond (weet niet meer hoeveel acres, ik kon het in elk geval niet overzien), maar dat was dan vooral begroeid met wild onkruid of bezaaid met oude auto's (Ian was blijkbaar een verzamelaar, toen ik er met Chris over begon, stroomden de ergernissen eruit :-)). Ze waren redelijk arm of kozen toch voor een eenvoudige levensstijl; hun huisje (eerder hutje) bestond vooral uit golfplaten en ze hadden geen afvoerkanalen, dus telkens ik had afgewassen, moest ik het water opvangen in een emmer om die dan bij de bomen uit te kieperen. Ze hadden een apart hutje gemaakt voor het toilet en de douche, wat verbazend luxueus was in vergelijking met de rest. Ik heb wel 1 keer nadat ik naar de wc was gegaan een kikker doorgespoeld (ik krijg nog steeds de kriebels als ik eraan denk dat ik met een kikker op de wcpot zat). Hoop dat ie't overleefd heeft, ma denk het wel want de put waar alles in terecht kwam, lag net buiten het kot. Het zat daar dus vol met kikkers en cane toads die uit Mexico waren ingevoerd om een bepaalde kever die hun gewassen aantastte te verdelgen, maar die in plaats daarvan andere gewassen opvraten, de kevers lieten leven en zich onherroepelijk voortplantten. Er lag dan ook een golfstick bij de watertank die ik volgens Ian moest gebruiken telkens ik er 1 spotte (gelukkig geen gespot..) met als gevolg dat hun grasveld een kerkhof was van bijna onherkenbare paddenlijkjes die openploften toen ik ze wou wegschoppen tijdens het maaien. Nouja, je went eraan ;-)
Ik had mijn eigen hutje met mijn eigen gekko. Hoewel ik soms schrok toen het beest over de muur liep, was ik toch dankbaar met zijn aanwezigheid; hij at de vervelende insekten op die me 's nachts uit mijn slaap hielden. Ian en Chris waren duidelijk filmfanaten (hun kleine huisje was overstelpt met dvd's) en ik had een tv'tje met een dvdspeler. Ik had het dus wel getroffen. Nu, ik heb geen enkele kunnen uitzien want het waren allemaal gekopieerde versies zodat ze midden de film begonnen te haperen. Maar het maakte niet veel uit, ik was meestal toch te moe. Mijn taken bestonden vooral uit onkruid afdoen (ze waren nogal tegen het gebruik van pesticiden, heb maar niet gezegd wat mijn ouders thuis deden..), boompjes planten, maaien, hagen in vierkantjes snoeien en de honden wassen. Het was geen al te hard werk, hoewel ik toch even mijn wenkbrauwen optrok toen Chris me down the hill een stukje wildernis toonde dat veel weghad van de shortcut die Edward Bloom nam voor hij in Spectre terechtkwam (Big Fish), met spinnenwebben en al jammergenoeg. Dat moest ik even ontruimen, ook al zag ik het onderscheid niet tussen de bomen en het onkruid... Terwijl ik de enorme spinnen en mieren die welig in het gras aan het krioelen waren probeerde te negeren, heb ik de grasmaaier aangewend en die wildernis op verschillende standen gewoon aan flarden gemaaid. Toen ik klaar was, kwam er een stukje paradijs te voorschijn. De vruchten van de bomen waren plots zichtbaar en je kon waarlijk een stroompje water ontwaren, waarvan ik al gehoord had dat het er was, maar die voordien onzichtbaar was voor het oog. 'k Moet zeggen, ' k was toch content met het eindresultaat en ook Chris was heel dankbaar; ze had een cake gebakken en het was 1 van de lekkerste die ik ooit gegeten had, met een laagje glazuur, citroen en cocosschilfers. Haar oogjes twinkelden van trots toen ik haar complimenteerde.
Hun buur Nevill kwam elke dag op bezoek voor thee. Telkens hij er was, verviel iedereen weer in het onverstaanbare Australische dialect dat op het platteland nog erger is dan in de stad. Nevill was een grappig type: hij schepte op over zijn telescoop waarmee hij de ringen van Saturnus kon zien, hij vond het vervelend dat iedereen het lekken van zoveel ton olie voor de kust van Brisbane een 'ramp' noemt (alles herstelt zich volgens hem na een bepaalde tijd, heb maar gezwegen van de schildpadden die enkel nog op die plaats voorkwamen en nu met uitsterven bedreigd zijn) en hij gebruikte van die typische uitspraken zoals "you should have a word with Will, Will Power" toen hij Ian aansprak over zijn rookverslaving en "Gloomy doom" voor iemand die pessimistisch is ingesteld.
Op de laatste dag vertelde Chris me het verhaal van hun buur die enkele maanden geleden overleden was aan kanker. Hij was blijkbaar vreselijk; er hingen verschillende machetes aan zijn huis met eronder een bord "If I like you, I won't chop you up. If I don't, I will chop the lot". Voor hij stierf, duidelijk bevreesd dat ze hem bij de poorten van de hel stonden op te wachten, bekeerde hij zich, waarop de churchpeople hem de hemel beloofden en zijn huis innamen eens hij overgegaan was naar de andere kant. Ik was blij dat ze dit pas vertelde de dag dat ik vertrok en niet eerder, want ik had al nachtmerries genoeg. Rond hun huis hingen overal dromenvangers aan de bomen, maar ik denk dat ik al hun boze dromen heb opgevangen...
Ze waren heel lief, Ian en Chris. Toen ik vertrok, zeiden ze dat ze me gingen missen en ze zeiden het zo oprecht dat ik het wel moest geloven. Ze wouden ook dat ik nog wat langer kon blijven, maar ik wou nog naar de Whitsunday Islands voor ik naar het noorden vertrok.

Na het afscheid trok ik via Rockhampton naar Airlie Beach. De stop in Rockhampton was een beetje bevreemdend. Ik bleef er maar 1 nacht, maar wou 's avonds toch even de stad verkennen. Ik kwam buiten op straat en er was niets, helemaal niets, de straat was dood. Toch maar een stukje gewandeld, maar toen ik 100 m verder was, passeerde er een auto waarbij de bestuurder me jammergenoeg spotte, floot en een beetje verderop rechtsomkeer maakte, terug mijn richting uit. Kon niet rap genoeg weer in het hostel zijn.. Daar aangekomen, was het hostel leeg (ik had een kamer van 8 voor mij alleen) en zaten 2 vreemde types tv te kijken. 1 van hen, Maria, kwam zich naast me zetten in de keuken waar ik zat te eten en zette ook daar de tv op. Het was Desperate Housewives, maar ik kon het onmogelijk volgen, vooreerst door de onmogelijke plotwendingen die zich voordoen in Wisteria Lane, maar vooral omdat Maria het relaas deed over het feit dat ze was overvallen door 2 aborigines. Terwijl ze haar verhaal vertelde, vroeg ik me af of ze haar ook beroofd hadden van de 2 voortanden die ze blijkbaar miste. Gelukkig riep haar boyfriend Wayne haar, want ik was toch niet 100% op mijn gemak. Ik was echter nog niet gedaan met eten of een ander had al haar plaats ingenomen. Dit keer was het Jason Costigan, een vriend van de uitbater. Hij zag er een stuk normaler uit, maar toen hij zijn mond opendeed, kwam er niets dan opschepperij uit. Hij was blijkbaar omroeper van de Rugby League en toonde me zijn business cards om het te bewijzen (niet dat het me iets kon schelen). Ik bleek eindelijk op iets echts te stuiten toen ik vroeg wat een reporter in een hostel doet en hij me vertelde dat de uitbater een vriend was die hem had opgevangen toen zijn vrouw hem verlaten had met zijn 2 kinderen. Het was echter van korte duur en hij ging gewoon verder met opscheppen hoeveel geld hij wel niet had. Hij had ook een filosofie, maar totaal oninteressant en ik vroeg me af of ik moest beginnen over Lins ultieme complexiteit theorie, maar denk dat ie het niet zou vatten, dus maar gezwegen. Uiteindelijk hem maar laten zitten en gaan slapen, het kon me niet boeien. Ik wou zo snel mogelijk weer weg uit die vreemde stad.

En toen kwam ik aan in Airlie Beach.. De uitvalsbasis om de mooiste eilanden van Australie te verkennen, de Whitsunday Islands. En dat doe je met een zeilboot. Gelukkig had ik een goede uitgekozen en geen partyboot. Het was een oud zeilschip, maar heel mooi en authentiek. De mensen die meewaren, waren allemaal heel sympathiek en het klikte precies met iedereen (heel zeldzaam voor mij). Ik voelde me waarschijnlijk meer op mijn gemak omdat de meeste midtwintigers waren zoals ik, ter afwisseling van al de jonge backpackers die je in de hostels aantreft. Er was een Indier mee die Chomsky aan het lezen was en verbaasd was dat ik die kende. (nou, ik was verbaasd dat dat zijn reislectuur was) Hij komt uit Bombai, spreekt geen Mah'rati (jah ik moest het vragen..), woont al jaren in Londen, kan niet zwemmen (was grappig, toen de golven wat heviger werden, klampte hij zich steeds vast alsof zijn leven ervan afhing.. wat ook zo was natuurlijk ;-)) en heet Megh Raj, King of Clouds. Dan hadden we ook nog een Nederlands koppel dat mijn Westvlaamse trots naar boven haalde (ze vinden dat toch allemaal zo'n leuk taaltje nietwaar). Zij had een brevet gehaald in skydiven en hij werkte met Final Cut Pro (remember Annelien..). Dan had je nog twee Ierse koppels die gewoon de max waren met hun droge grapjes. En de vrouwen maar klagen 'don't laugh, you'll encourage them'. Louise was een Zweedse, de jongste en mijn roommate.
De tocht ging tussen de verschillende eilanden door, drie dagen aan een stuk. Heel veel gesnorkeld; dit was het Inner Great Barrier Reef. Aangezien het er gevaarlijk was vanwege de Box Jelly Fish moesten we telkens een stingersuit aan, wat veel wegheeft van een wetsuit. Ook toen we naar Whitehaven Beach gingen, het derde mooiste strand ter wereld, moesten we zo'n suit aan, wat beetje stom is... Maar het strand was immens mooi. Hagelwit zand (vandaar mijn rare smoelen op de foto's, was beetje verblind) en helblauw water. Het zand werd gebruikt door de NASA voor de Hubble telescoop omdat het zo fijn is.
De avonden waren heel gezellig; we meerden telkens aan in een rustige baai en aten het avondeten onder de sterrenhemel bovenop de boot. Na het avondeten toonde onze begeleider waar we die dag gevaren hadden en vertelde verhaaltjes over de plekjes waar we geweest waren. Zoals over Dugong Bay. Ik denk dat een Dugong een zeekoe is. Hij vertelde dat de mythe van de zeemeerminnen ontstaan was door de dugongs. Doordat deze onderwaterwezens een menselijk voorkomen hebben, dachten de eenzame zeemannen vroeger dat deze vrouwen waren met een vissenstaart. (sommige dugongs hebben borsten en eten rechtop met hun vinnen als armen) 'k Vond het wel grappig dat Ariel eigenlijk een zeekoe is..

Tot zover mijn 'avonturen'. Ik hoop dat ik jullie niet teveel verveeld heb, ik zal het je zeker niet kwalijk nemen als je niet tot hier geraakt hoor.

Blijven mailen!

zondag 8 maart 2009

Eerst en vooral heel erg bedankt voor al jullie lieve mailtjes, ik voelde me op slag minder eenzaam. Het wordt een korte blog, deels omdat ik niet zoveel meegemaakt heb en deels omdat ik maar 20 min. gratis internettijd heb hier in de State Library.
Ik heb ondertussen Byron Bay achter me gelaten en zit nu al een weekje in Brisbane. Byron Bay was een leuk kuststadje met heel mooie stranden, maar het was vooral een uitgaansplek voor backpackers, dus zolang wou ik er niet blijven. De meesten van de surftrip verbleven er ook enkele nachten zodat ik niet alleen was. Er zat iemand in de groep die zijn gitaar meehad, Sam, en ook enkele verrassend goede zangers, wat voor gezellige taferelen zorgde. Zo zaten we een avond in het park wat te zingen (Sam kende heel veel nummers, alsook Everlong van de Foo Fighters, wat ik fantastisch vond) en een voor een stopten voorbijgangers om te luisteren zodat we opeens met een hele groep zaten te zingen en te luisteren. Was een leuke ervaring, dat groepsgevoel. Die avond heb ik ook Tatiana leren kennen, een Duits meisje, geboren in Kazachstan. Ik was blij eens iemand te ontmoeten die zich niet voortdurend overdreven enthousiast gedraagt, zoals zovele backpackers hier. Ze doet zich niet anders voor dan ze is en dat is hier beetje zeldzaam heb ik de indruk. We hadden ook allebei een afkeer van de Britse meisjes uit onze groep die elke avond uitgingen, alles 'legend' vonden en precies geen persoonlijkheid hadden. Ik kon niet goed overweg met die trutjes en vond het vreselijk dat ik mijn kamer met hen en hun gegiechel moest delen (en ook een Amerikaanse die nachtelijk bezoek meebracht in haar bed..). Nu, het hoort er natuurlijk allemaal bij, maar zo vond ik mijn partner in crime, Tati, en had ik geen spijt het plekje achter me te laten.
In Brisbane aangekomen werd ik bijna onmiddellijk aangesproken door een Spanjaard op straat, maar ik had er meteen een raar gevoel bij. 's Avonds dan toch iets gaan drinken met hem, na veel aandringen van zijn kant, maar ik had mijn stoute schoenen aangetrokken en aan Tati (die ook naar Brisbane getrokken was) gevraagd of ze niet meewou, waarop we met zijn drietjes in het Belgian Beer Cafe een Duvel zaten te drinken. Juan, de Spanjaard, had blijkbaar nog plannen, want hij had wijn bij en een deken om in het park nog wat te gaan drinken (was ik blij dat Tati meewas..) Het was uiteindelijk wel heel leuk, ondanks mijn ergernissen over de Spanjaard (ik ben echt niet aan die Zuiderse typen, zo plakkerig..) Er kwamen enkele Fransozen bij ons zitten die ons entertainden met hun verhalen over hoe ze geld bijverdienden door schilderijen van Chinese makelij door te verkopen aan toeristen die denken dat ze van hun (Franse) hand werden gemaakt. Hoewel die oplichterij me wat tegenstond was het wel leuke conversatie met die gasten. Die avond werd ik ook omgedoopt tot Liz of Lizzie (een naam die de Aussies op het surfkamp me gaven) omdat mijn naam bij vele rare fronsen op hun gezicht nalaat. De rest van de week heb ik vooral met Tati opgetrokken, zoals waterpret in het aangelegd zwembad in het park (want er is hier geen strand in Brisbane..), een overheerlijk etentje ter afwisseling van de Macdonalds en Subway brol, maar vooral onze ontdekking van churros, een soort deegwaren gedoopt in suiker, slagroom en warme chocolade..

Een ander uitstapje dat we samen deden, was Moreton Island. Dit is een eiland op 30 km van de haven van Brisbane. Het is het 3de grootste zandeiland, waardoor je je er zonder 4x4 vastrijdt en met grote zandduinen en onmetelijke stranden tot gevolg. Onze eerste stop was dan ook van een heuvel glijden met een board en hoewel ik dat wel leuk vond, ik vond het vooral lastig om die heuvel nadien terug te beklimmen in die verzengende hitte. Er waren ook enkele zoetwatermeren met helblauw water, zoals de Blue Lagoon, en verschillende soorten zand met bijbehorend Aboriginal verhaal. In het kort: een Aboriginal meisje zag vanop de kust een regenboog verschijnen over het water en was zo onder de indruk van de kleurenpracht dat ze op slag verliefd werd op de regenboog. Een man van het eiland die een oogje op haar had, was jaloers en haalde de regenboog neer met een killerrang (als ik het goed begrepen heb, een soort boomerang, maar eentje die niet terugkeert) waardoor de kust bezaaid werd met alle kleuren van de regenboog. Er vlogen ook enkele prachtige vogels, zoals enorme zee-arenden, de snelste valk ter wereld en de whisteling kiterunner, wat heel indrukwekkend was.


Over dieren gesproken, ik vergeet nog mijn belangrijkste uitstap hier in Brisbane. Ik ben naar Lone Pine geweest, een reservaat voor koala's en kangoeroes. Ik heb er de toerist uitgehangen en een koalatje vastgehouden (als ik kan, zet ik eens een foto online). Ook de kangoeroes waren super. Ze zaten in een heel groot open veld en je kon ze aaien of er gewoon naast gaan zitten. Ben daar toch enkele uurtjes blijven plakken, freak da'k ben...

Voor de rest mis ik hier mijn chocolade wel een beetje. Ik heb zelfs Maya's vreselijke gewoonte overgenomen: choco uit de pot eten, na mijn ontdekking dat ze hier nutella hebben.
Nu ben ik op zoek naar een farm die me wil opnemen. Ik hoop dat ik gauw antwoord krijg, want ik wil wel eens de echte Australiers ontmoeten..
Hou me op de hoogte!

maandag 2 maart 2009

Het lijkt alsof er al een maand gepasseerd is terwijl het eigenlijk nog geen twee weken zijn.. Sydney ligt al een tijdje achter me en hoewel ik het er wel leuk vond, liet ik het zonder groot gemis achter me. Dat zal misschien vooral door de hollanders komen, waar ik blijkbaar maar niet kon aan ontsnappen. We hebben wel nog enkele leuke uitstapjes gedaan, zoals de Blue Mountains en Watson's Bay. Het waren echter niet de befaamde three sisters die me zijn bijgebleven (dat was een grote toeristische attractie met treintjes, aangelegde paadjes in het regenwoud en aboriginals die ingehuurd waren om de toeristen te entertainen..), maar vooral mijn eerste ontmoeting met wilde kangoeroes in het nationale park van de Blue Mountains. Ondertussen hebben er al meerdere mijn pad gekruist, maar die eerste zal ik niet gauw vergeten. 's Avonds Oosters gegeten wat ik niet zo super vond, maar er was die avond wel een optredentje in die bar waar ik het Woolloomooloo-lied geleerd heb. Dat ging als volgt: double u, double o, double l, double o, and an m, double o and an l, double o, Woolloomoolo. Klinkt beetje dom, maar de wijk waar we logeerden in Sydney heette zo, zodat ik het nooit meer zal vergeten nu. Toen ik me had losgemaakt van de groep heb ik nog een paar daagjes alleen rondgetoefd in Sydney wat wel nog leuk was, hoewel er 's avonds bij ons in de buurt een raar sfeertje hing. Zo was ik een avondje naar de film geweest (the reader: vond goeie film) en toen ik erna buiten kwam in Oxford Street kwam ik voorbij een Lik-her shop (een liquorshop, hier is veel BYO, waardoor er dus veel bottleshops zijn) en werd ik een beetje verder toen ik aan het rood licht stond te wachten om over te steken aangesproken met de vraag of ik aan het werk was. Je weet waarschijnlijk niet onmiddellijk waar dat op slaat maar onderweg was ik al een aantal vreemde figuren tegengekomen, waar bij schaars geklede vrouwen onderhandelingen plaatsvonden over de prijs (I'll pay double what he's paying), dus mijn verontwaardiging was groot toen ik die vraag hoorde. Ik had een jeans aan en een truitje, hoeren dragen toch minder kleren dan dat?! Gelukkig sprong het licht op groen voor het op een conversatie kon uitdraaien.

En dan was er de surftrip.. Na een zes uur durende trip vanuit Sydney kwamen we aan in Crescent Head waar de kangoeroes ons op de weg kwamen begroeten. Het was een afgelegen kampplaats met een groot strand voor ons alleen, een klein stukje paradijs dus. Maar dit kon me niet troosten die eerste dagen toen ik de kracht van de Stille Oceaan moest trotseren. Ik had zo'n spijt dat ik niet naar de fitness was gegaan voor mijn vertrek.. Telkens ik enkele meters vooruit ging in het water werd ik na een aanrollende golf terug op mijn plek geduwd. Ik heb enkele "massive whipe-outs" (dit is als je enkele seconden onder een golf wordt gesleurd => niet aangenaam ..) ondervonden met af en toe mijn board op mijn kop waardoor de afdruk van mijn tanden nog steeds voelbaar is op mijn tong.. Het was echt hels, die eerste dagen. Ook de begeleiders waren zo'n egotrippers dat ik er fysiek slecht van werd. In plaats van tips te geven waren ze teveel bezig met hun eigen 'coolness' en 'wickedness'. Het enige wat ik echt grappig vond, was toen we er wegreden met de bus; enkele van die gastjes sprongen uit de bushes te voorschijn met enkel een gitaar als kledingstuk. Ik baalde dus echt die eerste dagen, ondanks de gespotte dolfijntjes tijdens het surfen, ik wou echt niet nog drie dagen zo afzien. Maar toen was er Spot X. Een tweede paradijs op twee uurtjes van Byron Bay. Opnieuw een strandje voor ons alleen, maar deze keer met andere golven, zachte golven. En deze keer heb ik echt veel geleerd: hoe ik me een weg moet banen door de golven door zijwaarts mijn elleboog de golf in te duwen en hem te behandelen als een ex-boyfriend waarmee John, de instructeur (de beste!) me steeds kwam aanmoedigen; hoe ik een golf moet vangen (to catch a wave, zoals de aussies dat hier zeggen, weet niet of dat correct is in het Nederlands..); hoeveel ik moet peddelen om de juiste timing te vinden en hoe ik mijn 'balance' kon vinden door simpelweg te kijken waar ik naartoe moest in plaats van naar mijn voeten. Terwijl ik in Crescent Head op mijn ene hand kon tellen hoeveel keer ik was opgestaan op mijn board, was ik nu de tel kwijt. Zelfs mijn medeleerlingen zeiden dat ik zo goed bezig was en ook John kwam glimlachend op me af met de mededeling dat ik in control was. Dus dat was wel super en ik had eindelijk fun, wat de eerste regel van het surfen is. (be cool and have fun, ' k moet toegeven, als je overeind komt op je board, komt er vanzelf een lach op je gezicht en voel je je op slag cool ;-)) 's Avonds was het ook telkens supergezellig, met de gitaar rond het kampvuur. Een avond was er zelfs een optreden van een Canadees dat echt heel goed was. En zo ontstond ook de soundtrack van deze trip, hoewel ik nog steeds niet weet hoe het heet of van wie het is.. tis bij ons ook een hit denk ik en tis iets met love love love. (degene die weten waarover ik het heb, let met know)

Ik heb wel nog steeds niet echt vrienden gemaakt, iedereen is wel vriendelijk enzo, maar ik voel me toch vaak eenzaam. In de groep van het surfen ontstonden wel kleine groepjes, maar geen enkele waar ik echt bijhoor. Vind het beetje jammer dat ik niet socialer of interessanter ben, ik heb precies nooit iets leuks te vertellen. Er was hier overlaatst een meisje tegen mij bezig dat ze niet meer naar huis wilde, dat ze haar echte vrienden heeft leren kennen en dat het er bar weinig zijn, om niet te zeggen geen. Ze keek zelfs raar toen ik zei dat ik jullie allemaal een beetje miste. Nouja, we zien wel, ik moet nog leren op mijn eentje op stap te gaan, eens een bar binnenstappen ofzo. Laat af en toe eens van jullie horen, ok?

donderdag 19 februari 2009

Hier ben ik dan. Eindelijk.. De doorreis is met ups en downs verlopen. Eerst files in Nederland moeten omzeilen via de pechstrook om me net op tijd te kunnen inchecken in Schiphol (2 uur na afgesproken tijdstip > stress), gevolgd door een slapeloze nacht op het vliegtuig (huilend kindje achter me) en ook in Hong Kong niet veel slaap kunnen inhalen want daar zaten ze te boren en te hameren in de kamer naast ons. De volgende vlucht had vertraging, we moesten uiteindelijk veranderen van vliegtuig (helemaal ah andere eind van de luchthaven..). Ik zat toen wel naast een leuk meisje van Sydney, die een paar maand naar de Filipijnen was afgezakt. Die heeft enkele tips gegeven over de stad, welke stranden ik moest bezoeken enzo.. De groep valt wel mee, hoewel ik een outsider ben (enige Belg, allemaal hollanders). Nu, het grootste deel zal wel aan mij liggen, niet zo sociaal, maar er is echt een taalprobleem. Ik begin me ook al beetje te ergeren, als ik nog 1 keer 'lekker' of 'gezellig' hoor vandaag.. De meesten zijn wel vriendelijk en doen hun best, maar ik ben blij met mijn namiddagje vrij, straks beetje lezen in het park. De begeleiders vallen goed mee, heel toegankelijk. Het is hier wel zalig.. mooi weer, draaglijk warm. Iedereen is hier ook superbruin enja ik ben al een beetje verbrand.. Ik doe nochtans mijn best hoor :-)
Gisteren bbq op het dak van het hostel, was wel leuke ervaring. Het was vlakbij een kathedraal wat op zich al vreemd is tussen al die hoge gebouwen hier, maar toen vloog er plots een zwem enorme vleermuizen langs die kathedraal over onze hoofden. Ik ben vergeten hoe die beesten noemen, maar 't was iets met fox in. Was echt heel apart, die komen blijkbaar elke avond met duizenden aanvliegen uit de botanical gardens hier in Sydney. Ook al veel ibissen gezien, in 't park komen die heel dicht, net duiven. 's Avonds nog een bar ingedoken, met goede muziek. Was leuk om die vertrouwde muziek te horen, ja zelfs slide van de goo goo dolls. Was wel beetje vervelend, niemand van die hollanders begreep me als ik iets zei, met dat lawaai en dan nog eens die taalbarriere. Veel ongemakkelijk gelach en herhaling tot gevolg..
Tot nog toe heb ik me nog niet echt eenzaam gevoeld hoewel ik toch een krop in de keel kreeg van jullie lieve berichtjes en tekstjes in het schriftje, echt heel erg bedankt! Ik zal het wel nog moeilijk krijgen, moet die hostel-sfeer toch nog wat gewoon komen en ik zal hier in elk geval geen reisgezel oppikken (ik heb besloten om toch niet teveel met hollanders op te trekken..). Maar ik denk dat ik gauw een weekje ga surfen. Er is een organisatie die van sydney naar byron bay trekt en Joop (onze begeleider) zat het me echt warm aan te bevelen. Wel al een knauw uit mijn budget, maar dan ga ik mss wel even op een farm gaan werken.
Ik zal het hierbij houden voor vandaag. Hou me op de hoogte van het nieuws thuis en tot gauw!